‘Ict helpt doel bereiken: veiligere medicatie voor patiënt’

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Reinier Haga Groep

Paul de Wolf (HagaZiekenhuis) en Patrick Lager (LangeLand Ziekenhuis)

Ziekenhuisapothekers bij de Reinier Haga Groep

Overstappen van papieren naar digitale recepten heeft veel voordelen. Digitaal is sneller en minder foutgevoelig. Maar zoals dat gaat bij veranderingen, loop je ook wel eens ergens tegenaan. ‘Nieuwe processen geven nu eenmaal nieuwe uitdagingen’, zegt ziekenhuisapotheker Patrick Lager. Hij werkt in het LangeLand Ziekenhuis in Zoetermeer, onderdeel van de Reinier Haga Groep. Samen met collega-ziekenhuisapotheker Paul de Wolf van het HagaZiekenhuis vertelt hij over de overschakeling naar het digitale recept. ‘Aan technologische ontwikkelingen raak je snel gewend en dan wil je méér.’

Stadsapotheken

In maart vorig jaar stapte de Reinier Haga Groep over op het digitale recept. De organisatie sloot daartoe een convenant met ruim 130 stadsapotheken – ‘stadsapotheken’ noemen Patrick en Paul ze, om het verschil met ziekenhuisapotheken aan te geven. In het convenant verklaren de partijen dat het digitale recept zonder fysieke handtekening gelijkstaat aan een recept met fysieke handtekening van de voorschrijver. Patrick: ‘Stadsapotheken hoeven onze recepten niet meer over te typen. Dat scheelt administratie en voorkomt fouten. Ook logistiek is het handiger, want een recept is eerder bij de apotheek dan de patiënt. De apotheker kan de medicatie dus alvast klaarleggen, waardoor uitgifte soepeler verloopt.’

Toestemming

Voor het HagaZiekenhuis betekende de omschakeling meteen een verbetering. Paul: ‘Tot die tijd moesten wij de gegevens van de papieren recepten handmatig invoeren in het elektronisch voorschrijfsysteem (EVS).’ Voor het LangeLand Ziekenhuis was dat anders. Dat ging er in eerste instantie op achteruit. Patrick: ‘Vanaf 2015 wisselden wij al elektronisch medicatiegegevens uit met apotheken in de regio Zoetermeer. Wij hadden dus vrijwel alle medicatiegegevens van patiënten direct voorhanden. Alleen was de patiënttoestemming in dat oude systeem niet goed geregeld (op basis van opt-out). Daarom wilden en moesten we overstappen van het lokale OZIS naar het landelijke LSP (op basis van opt-in). Dat betekende alleen wel een grote vermindering van het percentage patiënten van wie medicatiegegevens direct beschikbaar waren.’

Urgentie

Die achteruitgang was tijdelijk, want inmiddels heeft 81 procent van de Zoetermeerse bevolking toestemming gegeven voor het delen van medicatiegegevens via het LSP. ‘Dat hebben we weer opgetrokken door een goede samenwerking met de stadsapotheken uit de omgeving. Door gebruik te maken van subsidies in het kader van VIPP-regelingen konden we investeren in mankracht voor het testen en implementeren van nieuwe software. Het voordeel van een VIPP is dat iedereen dezelfde urgentie voelt om digitale uitwisseling te regelen: ziekenhuizen, softwareleveranciers en stadsapotheken. Je schrijft namelijk in voor subsidie, investeert in software en projectorganisatie, maar pas na het halen van een audit mag je de subsidie houden.’

Kwetsbare groep

‘We missen nog de psychiatrie en de instellingen voor verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT). Juist de VVT vertegenwoordigt een grote, vaak kwetsbare groep die dus met een papieren medicatieoverzicht aankomt. Hierin hebben we nog een weg te gaan’, zegt Patrick. ‘Helaas zijn nog niet alle organisaties zijn aangesloten op het LSP.’

Testen en onderhouden

Het Haga deed het hele (voor)traject van de overschakeling naar het digitale recept, zoals uitgebreid testen. Paul: ‘Het ziekenhuis-informatiesysteem hanteert andere doseringstabellen dan het apotheekinformatiesysteem; de systemen zijn van verschillende leveranciers en spreken elk hun eigen taal. Dus hebben we technisch iets moeten inbouwen om onleesbare berichten te voorkomen. Nu staat er ‘dosering onbekend’ als de tabellen niet overeenkomen. Dat moeten we dan nabellen.’

Door uitgebreid te testen hoe berichten van en bij de stadsapotheken aankomen, behaalde de Reinier Haga Groep landelijk het hoogste percentage aangekomen berichten. Naast testen is beheer een belangrijke factor voor succes, zegt Paul. ‘Houd verhuizingen van apotheken en wijzigingen van eigenaar goed bij, want daarmee kunnen ook de koppelcodes veranderen. Er bestaat geen landelijk adresboek met koppelcodes voor de elektronische herkenning van organisaties, dus dat is een heel gezoek.’

UZI-pas

‘Essentieel in ons proces is de UZI-pas (Unieke Zorgverlener Identificatienummer). Die is nodig voor toegang tot het LSP. Een UZI-pas is niet goedkoop en je moet hem om de drie jaar verlengen. We kunnen niet standaard alle zorgverleners die daarvoor in aanmerking komen een UZI-pas geven’, legt Paul uit. Patrick voegt toe: ‘In het LangeLand Ziekenhuis hebben we het zo geregeld dat apotheekmedewerkers met hun pas alle informatie van tevoren ophalen voor de geplande bezoeken van patiënten en voor alle klinisch opgenomen patiënten. Artsen op de spoedeisende hulp hebben een pas, want een bezoek aan de SEH is per definitie ongepland.’

‘Uiteindelijk gaat het er altijd om dat we het voor de patiënt beter en veiliger maken en ICT helpt ons daarbij.’

Februari 2020