Meestgestelde vragen
Op deze pagina geven we antwoord op de meestgestelde vragen over de Wegiz.
Zoek je meer informatie over de huidige privacyregels voor de zorg? Kijk op de website van de AVG-Helpdesk voor Zorg, Welzijn en Sport.
Algemeen
In de wettenbank van de overheid kun je de wettekst van Wegiz vinden.
De Wegiz is op dit moment specifiek gericht op zorg die valt onder de Zorgverzekeringswet (ZWV), de Wet Langdurige Zorg (WLZ) en andere vormen van zorg die vallen onder de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Hieronder valt onder meer de zorg die is opgenomen in het basispakket van de zorgverzekering en de verzorging in verpleeghuizen. Het is nu niet gericht op zorg die valt onder de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De Wegiz is niet van toepassing in justitiële inrichtingen en in instellingen voor de verpleging van terbeschikkinggestelden.
Gegevensuitwisselingen verplichten is geen doel op zich voor de Wegiz. Daar gaat een heel selectie- en afwegingstraject aan vooraf. Om transparant, voorspelbaar en herhaalbaar te zijn is een procesaanpak ontwikkeld: ‘van idee naar AMvB’.
In deze aanpak worden zorgverlener, zorgaanbieders en leveranciers niet alleen geïnformeerd maar kunnen een actieve inbreng hebben bij de totstandkoming van de kwaliteitsstandaard, de informatiestandaard of de NEN-norm. Om met de Wegiz daadwerkelijk fundamentele verandering teweeg te brengen in de wereld van de elektronische gegevensuitwisseling, is het noodzakelijk dat er samenhang bestaat tussen de Wegiz, standaarden en normen.
Ook wordt op verschillende momenten in de procesaanpak het Informatieberaad Zorg geïnformeerd of geraadpleegd over voorgenomen beslissingen zoals bij de actualisatie van de Meerjarenagenda Wegiz en, op een later moment, de definitieve versie van de opgestelde AMvB. Net als bij eerdere beslismomenten voor de Wegiz wordt de conceptversie van de AMvB op internet gepubliceerd zodat iedereen de voorgenomen verplichting in kan zien en kan reageren.
Op deze pagina leest u meer over de procesaanpak en het wetgevingstraject.
Belangrijke afwegingen om uiteindelijk te besluiten om wel of geen wettelijke verplichting in te stellen, zijn het beoordelen van een gegevensuitwisseling op:
- draagvlak: is er voldoende draagvlak in het zorgveld voor een wettelijke verplichting?
- toegevoegde waarde: wat levert het op de lange termijn op?
- realiseerbaarheid: wat is de implementatiegereedheid nu en in de nabije toekomst?
Het proces, het besluit en de wettelijke verplichting opstellen zijn een verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS. Steeds wordt het zorgveld betrokken bij besluiten want vooropstaat dat de Wegiz is bedoeld voor en door het zorgveld.
De Wegiz gaat alléén over gegevensuitwisseling tussen zorgverleners. De verplichting om een medisch dossier bij te houden blijft onverkort gelden. De Wegiz heeft hierop géén betrekking. Noch een arts van het ziekenhuis, noch een patiënt heeft het juridisch eigendom van een medisch dossier. Het ziekenhuis is wel eigenaar van de gegevensdrager (de computer of het papieren dossier).
Wel kan de Wegiz indirect van invloed zijn op de wijze van (digitaal) dossier voeren. In het medisch dossier kunnen namelijk gegevens voorkomen die vallen onder een aangewezen gegevensuitwisseling. Zulke gegevens moeten dan op zeker moment volgens de eisen van de Wegiz worden uitgewisseld.
De Wegiz verandert niets aan de zeggenschap over de gegevens en ook niets aan de beschikbaarheid ervan. Als er geen gegevens beschikbaar zijn, bijvoorbeeld omdat de toestemming ontbreekt om gegevens uit te wisselen, dan is er niets uit te wisselen en is de Wegiz niet van toepassing.
Onder het Nederlandse recht is er geen sprake van eigendom van de patiëntgegevens. Dit betekent echter niet dat gegevens vogelvrij zijn. De WGBO – de verplichting voor zorgverleners om een medisch dossier bij te houden – en de AVG zijn onverkort van toepassing. Dat houdt bijvoorbeeld in dat de hulpverlener het medisch dossier moet bewaren en beheren, en dat er een geheimhoudingsplicht geldt. En dat de cliënt rechten heeft als het gaat over de gegevens in het dossier, zoals recht op inzage, rectificatie of gegevenswissing. Daarnaast moet het mogelijk zijn dat de cliënt onjuist ingevoerde gegevens in het dossier kan laten wijzigen, óók met terugwerkende kracht.
De Wegiz brengt hier geen verandering in aan.
EGIZ is de afkorting van ‘elektronische gegevensuitwisseling in de zorg’ en dat gaat over eisen aan taal en techniek in algemene zin. Zibs zijn daarbij onmisbare bouwstenen voor een veilige, betrouwbare en eenduidige gegevensuitwisseling van medische gegevens in alle zorgsectoren. Een zib definieert een bepaald klinisch relevant concept zodanig dat de bouwsteen bruikbaar is in verschillende zorgsituaties en verschillende zorginformatiesystemen.
Zibs worden zeker meegenomen in de uitwerking van de eisen die in een gegevensuitwisseling worden gesteld aan de taal. Op de website van Nictiz vindt u uitleg over zibs, inclusief een animatie.
- In 2005 vroeg het zorgveld om betere gegevensuitwisseling. De overheid startte toen met de ontwikkeling van het EPD: één verplicht landelijk elektronisch systeem voor uitwisseling tussen zorgverleners in het kader van het zorgproces.
- De bedoeling was om in het systeem medische patiëntengegevens in digitale vorm te bewaren en beschikbaar te stellen. Het doel: ondersteuning van het huidige of toekomstige zorgproces van een patiënt en bijdragen aan volledige interoperabiliteit tussen zorgverleners.
- Het EPD was bedoeld als een landelijke oplossing voor het uitwisselen van gegevens tussen zorgverleners. Zorgverleners, die allemaal verplicht een eigen dossier moesten voeren. Gegevens uit die dossiers konden hierdoor vervolgens worden uitgewisseld met andere zorgverleners.
- De voorziening die toen onder leiding van de overheid, werd gemaakt – het LSP – bestaat nog steeds in het zorgveld zelf. Naast zo’n 40 andere infrastructuren. Omdat uitwisseling van beelden, bijvoorbeeld, hele andere eisen stelt dan uitwisseling van een digitaal recept.
- De wet EPD werd in 2011 verworpen in de Eerste Kamer. Dat zat in het feit dat het EPD een verplichting inhield om gegevens uit te wisselen en te delen. Er ontstond weerstand omdat daarmee het beroepsgeheim van de zorgprofessional werd doorbroken.
Het zorgveld heeft de overheid nu gevraagd om toch weer meer regie te nemen op de digitale gegevensuitwisseling. Dat heeft geleid tot het wetsvoorstel Wegiz.
De Wegiz verschilt op een aantal belangrijke punten van het EPD:
- De Wegiz regelt dat het mogelijk wordt gegevensuitwisselingen tussen zorgaanbieders aan te wijzen die voortaan verplicht elektronisch gaan verlopen.
- De Wegiz legt géén verplichting op om deze gegevens uit te wisselen als zodanig.
- Welke gegevens worden uitgewisseld, is onderdeel van goede zorg en wordt daar bepaald.
- De Wegiz eist wél dat de bron waarin is vastgelegd welke gegevens worden uitgewisseld voor goede zorg een kwaliteitsstandaard is. Of andere wet- en regelgeving, zoals de Wet publieke gezondheid speciaal voor de jeugdgezondheidzorg.
- Bij de Wegiz ligt de grondslag om gegevens uit te wisselen dus in andere wetgeving
- Vanuit de Wegiz wordt het gebruik van een specifieke infrastructuur (zoals bijvoorbeeld het Landelijk schakelpunt) niet verplicht vanuit de overheid opgelegd.
- De kern van gegevensdeling ligt bij de gezamenlijke afspraken binnen het zorgveld over taal en techniek, zodat alle systemen met elkaar kunnen praten – ongeacht het systeem dat een zorgaanbieder gebruikt en de infrastructuur waarover die gegevens kunnen worden uitgewisseld.
Op dit moment kan nog geen volledige duidelijkheid gegeven worden voor de termijn waarop de verplichting gaat gelden voor deze instellingen.
Voor elk van de gegevensuitwisselingen geeft de uitkomsten van een MKBA aan of de kosten tegen de baten opwegen. De MKBA is daarmee een van de instrumenten om te besluiten of de gegevensuitwisseling in aanmerking komt voor een wettelijke verplichting via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).
Toestemming en Privacy
De Wegiz verandert de bestaande juridische kaders niet. Voor het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens gelden de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en sectorspecifieke regelgeving, zoals de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO). Het medisch beroepsgeheim blijft voorop staan. Ook de juridische principes voor uitwisseling van patiëntgegevens die nu van toepassing zijn, blijven hetzelfde.
Onder het Nederlandse recht is er geen sprake van eigendom van de patiëntgegevens. Dit betekent echter niet dat gegevens vogelvrij zijn. De WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst) – de verplichting voor zorgverleners om een medisch dossier bij te houden – en de AVG zijn onverkort van toepassing. Dat houdt bijvoorbeeld in dat de hulpverlener het medisch dossier moet bewaren en beheren, en dat er een geheimhoudingsplicht geldt. En dat de cliënt rechten heeft als het gaat over de gegevens in het dossier, zoals recht op inzage, rectificatie of verwijdering van gegevens. Daarnaast moet het mogelijk zijn dat de cliënt onjuist ingevoerde gegevens in het dossier kan laten wijzigen, óók met terugwerkende kracht.
De Wegiz brengt hier geen verandering in aan.
De AVG en aanverwante wet- en regelgeving geeft de patiënt voor zijn medische dossier de volgende rechten:
- Inzage in en afschrift van het medisch dossier
- Informatie over gegevensverwerking
- Toevoegen van een verklaring
- Correctie van gegevens
- Beperking van gegevensverwerking
- Dataportabiliteit (recht om gegevens over te dragen, bijv. door persoonsgegevens te ontvangen die een organisatie verwerkt om ze door te geven aan een andere organisatie)
- Recht op vernietiging van dossiergegevens
Bovenstaande patiëntenrechten worden door de patiënt zelf uitgeoefend. Bij minderjarige en/of meerderjarige wilsonbekwame patiënten kunnen deze rechten ook door hun vertegenwoordiger(s) worden uitgeoefend.
Wanneer een patiënt komt te overlijden, blijft de geheimhoudingsplicht van een arts gelden. Nabestaanden hebben wél het recht om het medisch dossier in te zien, als er sprake is van de volgende (afzonderlijke) criteria:
- Er is toestemming gegeven door de patiënt
- De nabestaanden hebben een mededeling gekregen van een incident
- Er geldt een zwaarwegend belang
Op de pagina van de AVG-Helpdesk Zorg, Welzijn en Sport lees je meer over toestemming en recht op inzage.
Nee, dit is niet nodig.
Het korte antwoord op de vraag is: ja. Alles in de richtlijn Medicatieoverdracht in de keten en in het programma Medicatieoverdracht is erop gericht dat de patiënt zijn rol en verantwoordelijkheid kan nemen.
In de richtlijn worden patiënten nadrukkelijk betrokken bij het invoeren, onderhouden en beheren van hun medicatiegegevens. De patiënt is zelf ook bron van medicatiegegevens (medicatiegebruik) en heeft een heel belangrijke taak in het delen van de juiste informatie met de zorgverlener. Op basis van een actueel medicatieoverzicht doet de zorgverlener met de patiënt een zogeheten medicatieverificatie. Daarbij worden alle geneesmiddelen doorgenomen en kan de patiënt vertellen wat hij wel en niet gebruikt en in welke dosering.
Bij digitale overdracht van medicatiegegevens heeft de patiënt zeggenschap over welke zorgverlener medicatie-informatie mag delen met andere zorgverleners. Dat brengt ook een verantwoordelijkheid voor de patiënt met zich mee: de patiënt moet de zorgverlener toegang geven tot de medicatie-informatie om een juiste en veilige behandeling mogelijk te maken.
Met behulp van een PGO (persoonlijke gezondheidsomgeving) kan de patiënt zelf medicatiegegevens inzien. In een PGO is het ook mogelijk om het geneesmiddelgebruik vast te leggen en afwijkende innames of zelfzorgmiddelen vast te leggen en te delen met een zorgverlener.
Het programma Medicatieoverdracht zorgt dat in de toekomst zorgverleners altijd een compleet en actueel digitaal medicatieoverzicht hebben van elke patiënt (die toestemming heeft gegeven voor gegevensuitwisseling). De patiënt zelf krijgt ook inzicht in de eigen medicatiegegevens via een PGO (Persoonlijke gezondheidsomgeving). Met de fysiotherapeuten zijn nog geen afspraken gemaakt.
Normen en certificering
Met elektronische gegevensuitwisseling willen we fouten voorkomen en bereiken dat de zorg minder tijd kwijt is aan administratieve handelingen. Daarvoor is het nodig dat het zorgveld dezelfde vaktaal en techniek gebruikt. Het zorgveld maakt hierover afspraken met elkaar. Het proces om te komen tot deze afspraken wordt gefaciliteerd door NEN en het resultaat wordt vastgelegd in een NEN-norm. Met een norm worden afspraken over een bepaald onderwerp vastgelegd, bijvoorbeeld over de wijze van medicatieoverdracht. Een norm maakt voor zorgaanbieders en ICT-leveranciers duidelijk aan welke eisen zij moeten voldoen.
In de normen worden eisen gesteld aan zorgaanbieders en de ICT-systemen, die zij gebruiken. Om aan te tonen dat ICT-systemen voldoen aan de normen, laten leveranciers hun ICT-systemen certificeren. Certificaten worden uitgereikt door geaccrediteerde certificeren instellingen (CI’s). CI’s toetsen de ICT-systemen aan de hand van een certificatieschema. In dit schema is vastgelegd aan welke eisen de ICT-systemen moeten voldoen en hoe dit moet worden vastgesteld. Met dit certificaat weet de gebruiker zeker dat het ICT-systeem voldoet aan de norm.
Alle officiële normen voor producten, processen en diensten in Nederland komen tot stand onder begeleiding van Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie-instituut (NEN). NEN is aangewezen door de overheid en faciliteert de ontwikkeling van normen. Door de inzet van NEN wordt een onafhankelijk en transparant proces geborgd voor de totstandkoming van normen. Met wetgeving kan de overheid normen verplichten en daar certificering aan koppelen.
Integendeel, de normen voor elektronische gegevensuitwisseling zijn ervoor bedoeld om administratieve lasten te verlichten. Daarbij vergroten de toepassing van normen het vertrouwen in de juistheid van de informatie en de betrouwbaarheid van systemen. Voor ICT-leveranciers leidt de certificering die voortkomt uit de normen wel tot extra kosten. Leveranciers belasten hun kosten voor certificering mogelijk door aan zorgaanbieders. Dit weegt echter niet op tegen de lastenverlichting en kwaliteitsverbetering.
Onderdeel van ieder NEN-traject is nagaan of er Europese of internationale normen beschikbaar zijn voor hetzelfde vraagstuk. Als dit het geval is, dan moet een Europese norm worden overgenomen als nationale norm. Bij (internationale) ISO-normen is het een besluit van de normcommissies. Andersom kan tijdens het ontwikkelen van de NEN-norm, interesse ontstaan in Europa. Dan zal – indien hiertoe besloten – de NEN-norm Europees worden ingebracht om te worden doorontwikkeld tot Europese norm.
In de NEN-norm wordt voor de techniek dynamisch verwezen naar technische afspraken. Dit betekent dat technische afspraken kunnen worden geactualiseerd naar behoefte van technische ontwikkeling zonder dat de NEN-norm aangepast hoeft te worden. Uiteraard moeten ook technische afspraken zorgvuldig tot stand komen. Alleen dan is verwijzing vanuit een norm mogelijk.
Bij de totstandkoming van de AMvB worden Zorginstituut Nederland, Nictiz en NEN betrokken bij de ontwikkeling van diverse onderdelen die nodig zijn om de wettelijke verplichting van de Wegiz gestalte te geven, zoals de kwaliteitsstandaard, informatiestandaard en NEN-norm. Deze drie partijen zorgen samen met het ministerie van VWS voor de samenhang tussen de onderdelen, en bewaken dat de juiste zaken worden ontwikkeld.
Het is nadrukkelijk aan het zorgveld om actief te participeren in deze ontwikkeling zodat de standaarden en normen die ontwikkeld worden, toepasbaar zijn in de dagelijkse praktijk van zorgprofessionals. Het ministerie van VWS beheert de AMvB. Het toezicht en de handhaving ligt bij de IGJ. De standaarden en norm zijn in beheer bij de organisatie die ze ontwikkeld heeft.
Er is gezocht naar een balans tussen abstract en concreet. Uitgangspunt van de Wegiz is dat de wet gaat over ‘hoe’ een uitwisseling plaats moet vinden. ‘Wat’ er uitgewisseld moet worden, bepaalt het veld en is beschreven in een kwaliteitstandaard. In deze opzet moet de gegevensuitwisseling aansluiten bij een medisch proces. Als we ons beperken tot de drie vermelde normen, wordt de afstand tot een concreet medisch proces erg groot.