Aline Poolen: ‘We hebben aanjagers nodig’
In dit interview spreken we Aline Poolen, bestuurder van ZorgAccent en bestuurslid bij ActiZ. We vragen haar naar de grootste uitdagingen wat betreft informatievoorziening.
ZorgAccent is een veelzijdige zorgorganisatie voor de regio Noord West Twente en Salland. De organisatie biedt dag en nacht verzorging, verpleging en begeleiding. Aline Poolen werkte 13 jaar als verpleegkundige en manager in een ziekenhuis, en maakte daarna de overstap naar het bestuur van zorginstellingen. "Eerst tien jaar bij een kleine zorginstelling en nu werk ik al zes jaar bij ZorgAccent, een grote zorgorganisatie in Twente. We richten ons voornamelijk op ouderenzorg, bij mensen thuis en in woonzorgcentra," zegt Aline.
Wat is bij jullie de grootste uitdaging als het gaat om informatievoorziening?
“De grootste uitdaging ligt vooral in de wijkverpleging, waar we contact hebben met veel soorten zorgverleners zoals ziekenhuizen, huisartsen, apotheken en alle paramedici die actief zijn bij een cliënt zoals fysiotherapeuten. Dat betekent dat er veel overdracht- en contactmomenten zijn. Helaas gaat de uitwisseling van informatie tussen de verschillende zorgsectoren niet altijd goed."
Wat gaat er mis?
"Ik zou willen dat een wijkverpleegkundige fluitend en met veel plezier een cliënt op vrijdagmiddag om vijf uur uit het ziekenhuis ontvangt. Maar dat gaat te vaak mis. Soms ontbreekt informatie uit het ziekenhuis, overdracht, een actuele medicatielijst, medicijnen en hulpmiddelen, en dan is de apotheek dicht en is er verder niemand meer bereikbaar. Als verpleegkundige word je dan met een kluitje in het riet gestuurd.
Ook in de nachtdienst hebben we een grote uitdaging. Verschillende zorgorganisaties hebben de nachtdienst samen georganiseerd, maar iedere zorgaanbieder heeft zijn eigen zorgdossier waar de zorgverleners zich apart voor moeten identificeren en authentiseren. Dat geeft veel administratieve rompslomp.”
Hoe komt dit zo?
“We hebben te maken met systemen die tien jaar geleden zijn ontwikkeld toen het landelijke EPD (Elektronisch Patiëntendossier) werd afgeschoten door de Eerste Kamer, waardoor de zorgsector zelf op zoek moest gaan naar oplossingen. Het resultaat is dat we nu te maken hebben met een grote verscheidenheid aan digitale systemen in de zorg, die allemaal maatwerk leveren voor specifieke taken. De leveranciers maakten die systemen vanuit klantbeleving en vaak zo dat ze niet gemakkelijk aan andere oplossingen zijn te koppelen. De gegevens zijn daardoor moeilijk uit te wisselen tussen systemen.”
Verwacht je dat de NVS verbetering brengt?
“Namens ActiZ neem ik deel aan het Informatieberaad Zorg en ik merk daarin dat VWS een meer coördinerende en regisserende rol aanneemt, in nauwe samenwerking met zorgaanbieders en leveranciers. Die regierol is nodig.
Het Informatieberaad blijft een belangrijk adviserend orgaan maar daarnaast moet er ook een stuurgroep Digitaal Transformatie Orgaan komen, met deskundigen uit de verschillende geledingen, die de NVS omarmen. Zodat wanneer bepaalde initiatieven vastlopen door blokkades, er mensen zijn die helpen om dit op te lossen en besluiten te nemen. We hebben vernieuwende aanjagers nodig.”
Denk je dat het volgend jaar al beter is?
“Haha. Dit is een kwestie van hunebedden verslepen, zeggen wij vaak. We werken toe naar een goed werkend systeem in 2035.
Het zal veel inspanning van alle betrokkenen vergen om alle systemen aan te passen en dossiers wellicht anders in te vullen. Leveranciers moeten internationale standaarden gaan implementeren, om de uitwisselbaarheid en uiteindelijk databeschikbaarheid voor burgers en zorgprofessionals te realiseren.”
Wat drijft jou persoonlijk om je in te zetten voor dit verbeteringsproces?
“Veel burgers denken dat dingen wel goed geregeld zijn in Nederland, maar dat is niet zo. Ik voel me verantwoordelijk om de kennis en informatie die ik heb actief te gebruiken. Ik weet hoe het voor een wijkverpleegkundige is om op vrijdagmiddag een cliënt overgedragen te krijgen zonder de juiste informatie en middelen. Dat is een drama.
Ook als burger zie ik hoe dingen misgaan. Zo had mijn vader van 90 recent twee zakjes bloed nodig en moest hiervoor naar het ziekenhuis. De ziekenhuismedewerkers bleken helemaal niets van de medische voorgeschiedenis van mijn vader te weten, terwijl er wel allerlei complicaties op de loer liggen. Via WhatsApp en screenshotjes van de medicatie communiceerde ik met ze, maar dit zou niet nodig moeten zijn. Ik wil graag bijdragen aan het verbeteren van de informatievoorziening, zodat patiënten beter worden ondersteund en er minder verspilling van tijd en geld is. Het is een uitdaging, maar ik zet mij er maximaal voor in dat we uiteindelijk naar een goed georganiseerd gezondheidsinformatiestelsel gaan.”